Meteen na de geboorte

 

Controle geboortegewicht

Weeg het geboortegewicht altijd binnen 24 uur na de geboorte. Omdat er bij hondenrassen veel variatie in lichaamsgewicht bestaat en het aantal pups per nestje ook heel erg kan verschillen varieert een normaal geboortegewicht bij pups ook sterk. Wel kunnen een aantal richtlijnen gebruikt worden:

 

Een gezond geboortegewicht ligt tussen de 1% (groot ras) en 6,4% (klein ras) van het lichaamsgewicht van de moeder. Een andere nuttige richtlijn bestaat uit het optellen van het geboortegewicht van alle pups in het nestje. Dit gewicht dient in totaal 12-14% van het lichaamsgewicht van de moeder te bedragen. Melk drinken

Na de geboorte is het belangrijk dat de pups meteen bij de moeder gaan drinken. De eerste melk wordt ook wel colostrum of de biest genoemd. Deze melk bevat antistoffen die de pup gedurende de eerste levensweken beschermen tegen verschillende soorten infecties. Deze antistoffen passeren de darmwand van de pup en komen vervolgens in het bloed terecht. Omdat de darm enkel de eerste levensuren van de pup doorgankelijk is voor deze antistoffen is het belangrijk dat de pups na de geboorte zo snel mogelijk bij de moeder gaan drinken. Bovendien heeft een pasgeboren pup nog weinig energiereserves, zodat het drinken van melk ook nodig is om in leven te blijven. Een pup die niet drinkt raakt snel onderkoeld, uitgedroogd en sterft tenslotte aan uitputting.

 

Optimale omgevingstemperatuur

Pasgeboren pups zijn niet in staat hun lichaamstemperatuur op peil te houden en van nature is de lichaamstemperatuur van de pasgeboren pup nog heel laag, namelijk 35,5°C. De kans op onderkoeling is bij pups dus heel groot. Daarom hebben ze voldoende voeding en de warmte van hun broertjes, zusjes en moeder nodig. Dit alleen is vaak niet voldoende en dus dient het nest extra verwarmd te worden. Dit kan het beste met een warmtelamp die boven het nest wordt gehangen. Deze lamp moet op de juiste hoogte hangen zodat de omgevingstemperatuur voor de pups zo optimaal mogelijk is. Zonder extra warmte raken pasgeboren pups snel onderkoeld. Hierdoor kunnen pups door de moeder afgestoten worden en de pup kan tenslotte sterven. Anderzijds is een te warme omgeving ook niet goed omdat het risico dan groot is dat de pups uitdrogingsverschijnselen gaan ontwikkelen.

 

In de directe omgeving van de pups dient de temperatuur daarom tussen de 29 en 32 °C te zijn. Rondom het nest dient de temperatuur 24 tot 27 °C te zijn en tocht moet natuurlijk absoluut vermeden te worden. Bij deze temperaturen is een luchtvochtigheid van 55-65% optimaal voor de pasgeboren pups.

 

 

 

Opvolging in de eerste levensweken

 

Na de bevalling dient u zelf op een aantal zaken letten. Zo dient de groei dagelijks bijgehouden te worden, dienen de pups geregeld ontwormd te worden en dienen gezondheidsproblemen tijdig gesignaleerd te worden. Hieronder vindt u al deze nuttige informatie overzichtelijk terug. Er staat ook bij vermeld in welke situaties u een dierenarts dient te raadplegen.

 

Tip! Houd een boekje bij

Door een boekje bij te houden waar u dagelijks het lichaamsgewicht en de voedselopname van pups noteert is het gemakkelijk om een overzicht van de situatie van elke pup te houden en bent u in staat om eventuele problemen in een vroeg stadium vast te stellen zodat er tijdig ingegrepen kan worden.

 

De dagelijkse groei goed bijhouden

Het drinken van melk en het produceren van ontlasting en urine heeft een grote invloed op het lichaamsgewicht. Hierdoor kan de dagelijkse gewichtstoename nogal variëren en afwijken van de gewenste richtlijnen.

 

Voor een goede betrouwbare gewichtsopvolging is het daarom noodzakelijk om met een aantal zaken rekening te houden:

          - weeg elke dag rond hetzelfde tijdstip

          - gebruik een nauwkeurige weegschaal die tot op de gram nauwkeurig meet

          - bereken de gemiddelde wekelijkse gewichtstoename, deze is meer accuraat dan de dagelijkse metingen

 

Controle van de melkopname

Een pup moet voldoende melk drinken om de lichaamstemperatuur op peil te kunnen houden, gezond te blijven en te kunnen groeien. Soms kan een pup te weinig melk drinken. Bijvoorbeeld omdat de pup ziek is, maar het kan ook zijn dat de moeder gewoon te weinig melk geeft. Daarom is het belangrijk om goed te controleren of de pups genoeg drinken zodat bij problemen op tijd ingegrepen kan worden.

          - na het zogen dient een pup rustig te slapen

          - na het zogen moet een pup een goed gevuld buikje hebben

          - langdurig piepen en onrust kan op honger duiden

          - weeg de pup voor en na het zogen om te weten hoeveel het gedronken heeft

 

Controle van de ontlasting

Tot de leeftijd van 16 tot 21 dagen zijn pups niet in staat zelf te ontlasten of urineren. Daarvoor dienen zij door de moeder gestimuleerd te worden. Hiermee dient rekening gehouden te worden als de pups met de hand groot gebracht worden. In dat geval kan met een warm en vochig watje na een voedingsbeurt de buik en de anus van de pup zachtjes gemasseerd worden. Verder dient ook de ontlasting gecontroleerd te worden. Diarree komt bij pups geregeld voor en kan verschillende oorzaken hebben. Omdat pups ten gevolge van diarree snel uitgedroogd kunnen raken dient diarree bij pups, ongeacht de oorzaak, altijd behandeld te worden.

 

 

Overzichtsschema voor de verzorging van pups in hun eerste levensweken Schema opvolging van pups in hun eerste levensweken

Meer informatie over de vaccinatie en ontworming van pups kunt u uiteraard uitgebreid op onze website nalezen.

Redenen om de dierenarts in te schakelen:

          - pups die na het zogen niet slapen en/of onrustig blijven

          - pups die na de geboorte onvoldoende in gewicht aankomen

          - gezondheidsproblemen die u opmerkt bij de pups

 

 

Opvolging en verzorging moeder

Een bevalling is ook voor een hond een hele inspannende gebeurtenis en in de periode die daarop aanbreekt wordt er ontzettend veel gevraagd van het lichaam van de moeder. Om ervoor te zorgen dat ook de moeder goed gezond blijft is het ook belangrijk om aandacht aan de verzorging van de moeder te besteden. Meer hierover kunt u lezen bij Bevalling.

 

 

 

De levensfasen van de pup

 

Om te zorgen dat de pups later fijne gezelschapshonden worden is het erg belangrijk dat de pup in de verschillende levensfasen voldoende contact met mensen heeft en ook met verschillende prikkels in aanraking is geweest. Een nestje pups wordt om die reden dan ook het beste in huiselijke kring gehouden, zodat het verschillende zaken in huis leert kennen en waar het veel contact met de mens heeft.

 

Neonatale fase (dag 0 - dag 14)

De eerste twee levensweken van de pup wordt ook wel de neonatale of vegetatieve levensfase genoemd. In deze fase reageert de pup niet bewust op prikkels uit de omgeving en bestaan de dagelijkse bezigheden voornamelijk uit slapen en melk drinken. Zo'n 80% van de tijd brengt de pup al slapende door. Tijdens de slaap kunnen spiercontracties gezien worden. Dit wordt ook wel de actieve slaap genoemd en mag men niet verwarren met rillen: een reflex op koude die pas na dag 6-8 verschijnt. De actieve slaap verdwijnt op de leeftijd van 4 weken. Verder kunnen de pups in deze fase hun lichaamstemperatuur nog niet zelf op peil houden en hebben ze hulp nodig bij het ontlasten en het urineren. Ook nemen ze in deze periode de mensengeur op. Deze fase is dus belangrijk voor de hond-mens binding. Verder is rust in deze fase absoluut belangrijk.

 

Overgangsfase (dag 10 - dag 21)

Rond dag 10 gaan de ogen en oortjes open. Doordat ze er nu twee zintuigen bij gekregen hebben nodigt dat natuurlijk uit om de omgeving voorzichtig te gaan verkennen. De pups gaan al spelenderwijs met elkaar vechten en kunnen vanaf dit moment ook met de staart kwispelen.

 

Inprentingsfase (week 3-12)

Wanneer de pups 3 weken oud zijn start de inprentingsfase, de eerste socialisatiefase, waarin de pups tot de leeftijd van 12 weken met alles moeten leren omgaan waar ze later mee in contact kunnen komen. In deze fase is het daarom belangrijk om de pup intensief kennis te laten maken met mensen, andere huisdieren, het rijden in een auto, aaien, kammen, tandenpoetsen, stofzuiger, radio, tv, etcetera.

 

Het wennen aan verschillende prikkels dient rustig te gebeuren en de hoeveelheid nieuwe prikkels waar de pup mee in aanraking komt dient beperkt te zijn. In het geval dat een pup angstig op een nieuwe prikkel reageert dient u de pup te negeren. Het troosten van een angstige pup bevestigt juist de angst bij de pup en daardoor zal het voor de pup moeilijker worden om aan de prikkel te wennen. Wanneer de pup nieuwsgierig op een nieuwe prikkel reageert is dat een goed teken en betekent dit dat de pup toe is om de nieuwe situatie te onderzoeken. Breng in een later stadium de pup opnieuw met de prikkel in aanraking. Na een paar keer zal de hond de prikkel als normaal gaan beschouwen en er niet meer angstig voor zijn. U zult ook merken dat de pups onderling gaan stoeien en spelen. Hiermee bepalen ze spelenderwijs hun positie ten opzichte van elkaar. De teef corrigeert de pups als dat nodig is.